Onderweg

Eerder deze week maakten verschillende oorzaken dat ik uiteindelijk een tijd lang ’s avonds met een vriendin op een bankje op een station heb gezeten. We kletsten over van alles en nog wat en nee, een trein met vertraging was niet een van de oorzaken dat we uiteindelijk hier waren aanbeland. Even los van de redenen, het is tegenwoordig helemaal niet meer zo vervelend om even te stranden op station Rotterdam Centraal! Want daar was het waar we die avond zaten. De grote stationshal en daarmee grootse uitstraling zijn een flinke verbetering en past helemaal bij de uitstraling van de stad. Daarbij biedt de stationshal een tal aan winkels en horeca. Genoeg om even wat tijd te verdoen zodra je moet wachten op je trein.

Waar ik door deze avond op het treinstation aan moest denken was een ontmoeting van alweer een aantal jaren geleden. Ik zat op een bankje op een ander treinstation. Het was ook een groot station, waar ook laat op de avond nog veel reizigers op de been waren en ik moest erg lang wachten op mijn trein. Verveeld keek ik voor me uit naar de stromen mensen die zich haastten naar hun trein welke al wel klaarstond. Toen gebeurde het: naast mij ging een man zitten en hij vroeg: “heb je een vuurtje voor me?”
Ik zei: “nee, sorry ik rook niet”, glimlachte even en ging weer verder met verveeld voor me uit kijken. De man had echter behoefte aan een praatje en ging gewoon verder: “Op welke trein wacht jij? Waar ga je naartoe?” Ik hield hier destijds al niet zo van, mensen die zomaar tegen je aan gaan kletsen, maar het was iets in deze man en in de situatie dat ik dacht ‘prima. Ik heb nog twintig minuten, laten we een gesprek aanknopen!’ En het gesprek begon.
De man bleek uit Afghanistan afkomstig. Hij woonde en werkte zelf al enkele jaren in Nederland, maar veel van zijn familieleden woonden nog steeds daar. Hij vertelde hoe hij zich zorgen maakte om hen, want in de tijd dat ik hem sprak was daar een oorlog gaande en de klopjacht op de bekende terrorist. De man maakte er een geintje over dat hij ‘de broer van’ was. Ik grinnikte even en bedacht bij mezelf dat hij hem net zo goed zelf zou kunnen zijn. Wie weet! Hij leek wel een beetje op hem. De man zelf praatte steeds meer in geuren en kleuren over de stad waar hij vandaan kwam, hoe mooi het land was, de omgeving van de stad…en voordat ik het besefte stelde ik een stomme vraag. Ik vroeg namelijk: “zou je niet weer terug willen?” De man schudde verdrietig van nee. “Nee”, zei hij, “want nu is er niks meer. Alles is vernietigd.” Ik kon mezelf wel voor m’n hoofd slaan. “Oh ja… het is oorlog. Daar had je zonet over verteld…stom…” We keken allebei voor ons uit, de stromen mensen liepen aan weerzijden aan ons voorbij. “Nu is er niets meer. Alles is vernietigd.” De woorden echoden na in de grote stationshal. Het verdriet van deze man zat diep. Zijn wereld welke hij zo mooi had beschreven was niet meer.
Heel veel meer van het gesprek kan ik me niet meer herinneren. We hebben vriendelijk van elkaar afscheid genomen en ik ben naar m’n trein gelopen. Wel weet ik nog hoe ik toen weer besefte hoe hartverscheurend het moet zijn om van een afstand te moeten meemaken dat je land langzaamaan vernietigd wordt door een oorlog. Ik weet niet wat ik zelf zou doen en ik hoop dat ik het nooit hoef mee te maken. Ik beschouw het als een recht om in alle vrijheid met een vriendin te kunnen afspreken, zelfs op een treinstation, en ik beschouw het als een groot voorrecht om in alle vrijheid te kunnen schrijven waarover ik wil. Wie weet kom ik de man nog eens tegen. Ik rook trouwens nog steeds niet. Maar gezien onze vorige ontmoeting maakt dat waarschijnlijk niet zoveel uit. J



0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.